CD&V lijsttrekker voor het Brussels parlement, Bianca Debaets, pleit er voor om de hoofdstedelijke rol van Brussel Stad voortaan over te dragen aan Brusselse Gewest. Brussel Stad krijgt elk jaar rond de 117 miljoen euro om die hoofdstedelijke functie in te vullen, onder andere voor protocollaire events. Maar Stad Brussel hoeft daarvoor geen stavingstukken in te dienen.
Debaets: “Brussel Stad trekt soms onnatuurlijk veel aandacht naar zich toe, terwijl er in de rest van de 18 Brusselse gemeentes zoveel boeiende en mooie dingen te ontdekken zijn, die ook financiering vragen. We zijn niet voor niets een Hoofdstedelijk Gewest.”
De CD&V lijsttrekker schuift daarom een alternatief naar voren: “Wij stellen voor om die 117 miljoen euro gradueel weg te faseren uit Brussel Stad en in een fonds te steken van het Brussels Gewest waarop alle 19 gemeentes een beroep kunnen doen om projecten te steunen die onze hoofdstedelijke uitstraling versterken. Ik denk aan prachtige maar onderschatte plekken zoals het Horta-huis in Sint-Gillis, het Museum van Elsene, het Erasmus-huis in Anderlecht, het Laarbeekbos in Jette, de Sint-Jan-De-Doper Kerk in Molenbeek,… . Steeds meer Belgische en buitenlandse bezoekers ontdekken de andere mooie plekken van Brussel. We moeten de financiering daaraan aanpassen.”
Voor de protocollaire events, zou een beurtrol kunnen voorgesteld worden tussen de verschillende grote gemeentes. Debaets: “Waarom eens geen Vlaamse feestdag in het stadhuis van Schaarbeek, of Jette?”
Debaets woont zelf in Brussel Stad, maar pleit voor een beter evenwicht: “De Grote Markt is één van de mooiste plekken van de wereld, maar Brussel is nog zoveel meer dan dat. Om Brussel beter en coherenter op de kaart te zetten en ons imago te versterken, moeten we àl onze troeven inzetten. Nu werkt de stad vaak parallel met het gewest, wat alleen maar voor versnippering zorgt. Ook in het buitenland zorgt het voor verwarring: soms denken buitenlandse leiders die hier ontvangen worden dat de burgemeester van Brussel Stad de minister-president is. We gaan daarom beter voor een sterkere, centrale sturing van het citymarketing beleid. Laat ons daar ook de middelen voor vrij maken.”