top of page
Def montage 4 - (9x16).00_00_26_05.Still001.png

Met een geschat begrotingstekort van 19,4% in 2024, is de Brusselse begroting totaal ontspoord. Tegelijkertijd ontbreekt het de Brusselse regering aan daadkracht om het roer om te gooien en is er geen enkel realistisch traject naar een evenwicht uitgestippeld. Zo groeit de schuldenberg verder aan en gaat de schuldratio in 2028 richting een astronomische 300%.  “Après nous, le déluge” lijkt wel het motto van de huidige Brusselse regering. 


Dat moet beter. Veel beter. 


De uitdaging waar Brussel voor staat is duidelijk: het budgettaire tekort moet met iets meer dan een miljard euro teruggedrongen worden én er moet beleidsruimte behouden blijven om noodzakelijke investeringen te doen. Met cd&v komen we met een antwoord op die uitdaging. We maakten een realistisch plan met een traject naar een begroting in evenwicht tegen 2032. Daarbij nemen we als uitgangspunt dat de Brusselse regering back to basics moet gaan. Kerntaken zoals veiligheid, netheid, betaalbare huisvesting en extra jobs hebben voor ons de komende vijf jaar topprioriteit.

 


Begrotingsplan

Begroting (1).png

DE BEGROTING OP ORDE. 

DAT IS WAT ECHT TELT.

ACTIVATIEBELEID: MEER BRUSSELAARS AAN HET WERK

Ons budgettair toekomstplan start met de tewerkstellingsproblematiek te zien als een opportuniteit. De werkloosheid, zeker onder jongeren, is te hoog en te langdurig. En met 170.000 inactieve Brusselaars op beroepsactieve leeftijd, ligt de werkgelegenheidsgraad nog heel ver van de 80%. Met een reeks maatregelen die inzetten op meer begeleiding op maat, betere erkenning van diploma’s, extra Brusselaars toe leiden naar werk in Vlaanderen, meer re-integratie en een aanklampend activeringsbeleid, willen we 50.000 extra Brusselaars aan een baan helpen. Dat heeft ook een positief effect op de begroting: direct via extra ontvangsten (120 miljoen euro) en indirect via minder kosten (30 miljoen euro). Dit heeft bovendien een positief effect op de federale financiën (+/- 1,25 miljard euro via combinatie meer ontvangsten/minderuitgaven).

PERSONEELSBELEID: TERING NAAR DE NERING BIJ DE ADMINISTRATIES EN KABINETTEN

Het personeelsbestand van de Brusselse overheid barst uit zijn voegen. Tussen 2018 en 2022 steeg het aantal ambtenaren met 17%. Gecombineerd met de sterke inflatie van de afgelopen jaren is deze personeelsuitbreiding uitgemond in een budgettaire explosie. Tegelijk stellen we vast dat de kosten voor consultancy-opdrachten opgelopen zijn tot ongeveer 50 miljoen euro per jaar. Eind 2023 voerde de Brusselse regering uiteindelijk een wervingsstop in. Ook de komende vijf jaar laat de budgettaire context weinig ruimte. We stellen voor om de globale personeelskredieten (incl. voorziene budgetten voor consultancy) tijdelijk te plafonneren op het huidige niveau (50 miljoen euro). Dit gaat niet gepaard met een algemene wervingsstop, wel met de nodige flexibiliteit om personeelsnoden te kunnen invullen waar dat echt nodig is. Evident moeten ook de Brusselse kabinetten en parlementen de tering naar de nering zetten en besparen (10 miljoen euro). Eens dit doel gerealiseerd wordt, mogen de personeelskredieten maximaal stijgen met 75% van de globale groeivoet van de ontvangsten om nieuwe ontsporingen te vermijden.

MOBILITEITSBELEID: EXTRA FEDERALE INSPANNING VOOR MOBILITEITSUITDAGINGEN

Brussel speelt een belangrijke rol voor het hele land. De stad ontvangt dagelijks duizenden pendelaars, huisvest vele nationale, internationale en Europese instellingen en is het belangrijkste mobiliteitsknooppunt van het land. De renovatie van de Brusselse tunnels legt een groot beslag op de mobiliteitsbudgetten. Daarnaast vraagt de modal shift om bijkomende investeringen in publieke ruimte en openbaar vervoer. Vandaag krijgt het Gewest vanuit het federale Beliris 125 miljoen euro voor grote infrastructuurprojecten te financieren. Dit bedrag is al meer dan een decennium onveranderd en wordt niet structureel geïndexeerd. Om de noodzakelijke mobiliteitsinvesteringen draagbaar te houden voor het Brussels Gewest, vragen we een verhoging van het jaarlijks Beliris-budget tot 200 miljoen euro.

FISCAAL BELEID: WEINIG EFFECTIEVE FISCALE HERVORMING UIT 2016/2017 TERUGDRAAIEN

Een zeldzaam moment waarbij Brussel haar autonomie gebruikt heeft, was om in 2016-2017 een fiscale hervorming door te voeren. Het Gewest verlaagde toen als enige regio de opcentiemen op de personenbelasting met 0,5% en schafte de agglomeratiebelasting en forfaitaire gewestbelasting af. Het doel van die hervorming was om Brusselaars warmer te maken om in Brussel te komen wonen en werken. Zeven jaar later moeten we vaststellen dat die maatregelen hun doel voorbij schoten: de werkloosheidsgraad blijft hoog, de lonen liggen lager dan gemiddeld elders en de stadsvlucht blijft toenemen. Die dure en weinig effectieve fiscale cadeau kunnen we ons niet langer permitteren en draaien we terug. We brengen de personenbelasting terug in lijn met deze van Vlaanderen en Wallonië en doen dit op een progressieve manier om de lage inkomens te vrijwaren. Dit levert 50 miljoen euro extra op. We voorzien daarnaast enkele punctuele fiscale maatregelen zoals de afschaffing van de fiscale aftrek op dienstencheques (20 miljoen euro) en een betere inning van de belastingen in Brussel (31 miljoen euro).

BACK TO BASICS: OPNIEUW FOCUSSEN OP KERNTAKEN

Deze huidige Brusselse regering deelde volop cadeaus uit en zette diverse prestigeprojecten op de rails. Denk maar aan het peperdure Kanal, de bouw van het museum rond stripfiguur De Kat/Le Chat en de aanleg van een nieuw nationaal hockeystadion, nota bene twee cultuurprojecten en een sportproject wat geen kerntaken zijn van het Gewest. Dit staat in schril contrast met de stiefmoederlijke behandeling van kerntaken zoals veiligheid, huisvesting en basisinfrastructuur zoals rioleringen. De volgende Brusselse regering moet meer realiteitszin tonen: meer kerntaken en must-have’s, minder prestige en nice-to-have’s. We realiseren een back-to-basics-besparing van 100 miljoen euro. Dit wordt gekoppeld aan een effectiviteitsdoorlichting van de grote, afzonderlijke subsidie- en investeringsdossiers van het Gewest. Denk daarbij bijvoorbeeld aan metro 3.

VERMINDERING VAN STRUCTUREN? VERSTERKING VAN HET GEWEST

 

Cd&v pleit al langer voor de vereenvoudiging van de Brusselse structuren. Uit onze analyse blijkt eens te meer, ook op budgettair vlak, waarom de Gemeenschappen in Brussel hun rol moeten blijven spelen. Er is wel een winst te boeken door bevoegdheden zoals parkeren, mobiliteit en huisvesting over te hevelen van gemeenten naar Gewest, door de GGC te integreren in het Gewest,  door intercommunales zoals VIVAQUA onder te brengen bij het Gewest en door politiezones en huisvestingsmaatschappijen te fuseren. Door die gerichte consolidatie beogen we een besparing van 100 miljoen euro.

RUIMTE VOOR INVESTERINGEN EN NIEUW BELEID

Naast het vinden van besparingen, moet de volgende Brusselse Regering ook de ruimte krijgen om gericht de strategische uitdagingen aan te pakken rond de drugs- en veiligheidsproblematiek, de huisvestingscrisis en de staat van de basisinfrastructuur zoals rioleringen. Hiervoor wordt een beleidsruimte van 250 miljoen euro voorzien.

Met de zeven werven verminderen we het Brussels begrotingstekort met in totaal 585 miljoen euro, ongeveer de helft van het huidige tekort, over de looptijd van de volgende legislatuur én behouden we toch ruimte voor nieuw beleid. Voor een realistisch pad naar een budgettair evenwicht zal er nog extra budgettaire orthodoxie vereist zijn en zal, naast de hierboven vermelde besparingen en meerontvangsten, de algemene stijging van uitgaven moeten beperkt blijven tot 50% van de stijging van de ontvangsten. Uitgaande van de economische vooruitzichten van het Planbureau, dat een stijging van de ontvangsten BHG/GGC raamt op 0,9 miljard euro, levert dit een bijkomende besparing van 450 miljoen euro op.

 

Samen met de voorstellen uit de werven komen we zo tot een gecombineerde inspanning van iets meer dan 1 miljard euro voor de periode 2025-2029 en wordt het tekort tegen 2029 teruggedrongen met 786 miljoen euro.

 

Een budgettair evenwicht kan dan bereikt worden in 2032. Dat vraagt in de periode 2030-2032 nog een besparing met gerichte maatregelen van 150 miljoen euro en dat gecombineerd met een mildere orthodoxie waarbij de uitgavengroei geplafonneerd wordt op 75% van de ontvangsten. De volledige analyse en het integrale becijferde plan kan je hieronder lezen.

bottom of page